Oefenkaarten Kleuren en Patronen (naleggen)

Leerdoelen:

• het kunnen naleggen van een patroon van maximaal 9 vakjes/cirkels met de kleuren geel, paars, rood, roze, oranje, blauw en groen.

Gebruik:

zelfstandig:

• Leg de opdrachtkaarten en een legkaart voor het kind klaar.
• Geef er voldoende fiches/dopjes/knopen o.i.d. bij in de kleuren rood, paars, geel, oranje, groen, blauw en roze.
• Het kind legt de legkaart (met ongekleurde cirkels) voor zich neer en kiest een opdrachtkaart.
• Het kind bekijkt de kleuren en legt het patroon op de legkaart na.

in een tweetal (wedstrijdje):

• Leg de opdrachtkaarten en een legkaart voor ieder kind klaar.
• Geef er voldoende fiches/dopjes/knopen o.i.d. bij in de kleuren rood, paars, geel, oranje, groen, blauw en roze.
• De kinderen leggen hun legkaart (met ongekleurde cirkels) voor zich neer en kiezen samen 1 opdrachtkaart.
• De kinderen leggen zo snel mogelijk het patroon na.
• Het snelste kind heeft gewonnen.